woensdag 19 augustus 2015

AUTOPECH

Ik vroeg het me de laatste tijd al wel vaker af. Heb het pas geleden zelfs hardop uitgesproken. Al die kilometers. Al die reizen. Al dat heen en weer gerace. Met dat kleine ding. Dat kleine C1'tje. In tweeëneenhalf jaar reed ik er ruim 70.000 kilometer mee. Zeventigduizend!

Ik zag hem soms al naar me kijken als ik er weer eens hooggehakt of op mijn Nike's aan kwam lopen met de autosleutels in de hand. Hij schreeuwde al als ik het elektrische slot opendeed. Dat deed hem al pijn. De deur openen was een tweede pijnscheut voor hem. Hij smeekte me niet te lang te rijden. En zeker niet te hard. Om de snelweg nou eens te vermijden. Maar dat deed ik niet. Elke keer knalde ik die A1 weer op. Naar mijn werk. Heen en terug. Bijna 100 kilometer per dag. En al die tripjes de laatste tijd. Naar Duitsland, Luxemburg, twee keer naar België. Hij is absoluut geen watje, maar hij is er gewoon niet voor gemaakt. Voor die grote afstanden. En dus stopte hij ermee.

Gisteravond. Op de parkeerplaats bij de Albert Heijn. In ons aller Nijverdal waar ik er net een lange werkdag op had zitten. Nog even wat groente halen, dacht ik. Voor de nasi die ik zou gaan maken. Nog geen vijf minuten was ik binnen in de winkel. Ik kwam terug, het slot opende nog elektrisch, maar starten deed ie niet. Een klikje was wat ik hoorde telkens als ik de sleutel omdraaide. Klík. De lampjes gingen branden. Maar de motor sloeg niet aan. Ik dacht eerst nog dat de accu slechts leeg was.

Ik liep naar binnen. Een vriendelijke jongeman van de Appie liep met me mee naar buiten. Hij had startkabels. Maar zijn pogingen de motor aan de praat te krijgen waren tevergeefs. Het zou de startmotor zijn, zei hij. Ik geloofde hem, want wat auto's betreft ben ik opeens zo ongeëmancipeerd als de pest. Een übervrouw. Je kan mij van alles wijsmaken.

Hij wilde hem wel een duwtje geven, stelde hij voor. Hij had nog wel een paar vakkenvullers lopen. Met z'n allen konden ze hem wel in beweging krijgen. Daar twijfelde ik niet aan; het Citroëntje weegt nog geen 800 kilo. Maar ik besloot in plaats daarvan toch maar de ANWB te bellen. Een uur heb ik gewacht. Het was inmiddels half acht toen er een behulpzame jongeman aankwam in zijn gele bolide. Opluchting voelde ik.

Maar tijdens het uur heb ik mooi wel de gelegenheid gehad de auto uit te mesten. Ik vond parkeerbonnetjes, nog van 2014. Ik vond een routeplanner naar Kopenhagen. Was het niet al in 2013 dat ik daar naar toe reed voor een citytrip? En weer terug? Arme auto. Ik baalde dat ik geen emmertje sop bij de hand had. Of een stofzuiger. Dan was het pas echt een productief uurtje geweest. Maar in plaats daarvan zat ik maar een beetje. En toen ik een foto maakte van het bakje koffie dat ik van de alleraardigste jongeman van de Albert Heijn kreeg (voor Instagram natuurlijk), raakte de accu van mijn telefoon net zo leeg als die van mijn auto.



De ANWB-jongen zag meteen wat er loos was. Hoe ze dat dan zo kunnen zien, he? Snap je toch niet. Het was niet de startmotor in ieder geval. De Albert Heijn-jongeman zat er dus naast. Het was toch echt de accu. Hij kreeg hem met een of ander dynamootje aan de praat. Piekfijn legde hij me uit wat hij deed om de motor te laten pruttelen, maar ik zou het niet na kunnen vertellen. Het is me te ingewikkeld. En ik was moe. En ik had honger. Het was al bijna acht uur.

Ik reed ermee naar Denekamp. Een half uur. Over de snelweg. De auto vervloekte me. Ik hoorde hem gewoon schreeuwen. Maar het moest even. We moesten er even doorheen. Ik parkeerde hem bij mijn autogarage. In de hoop dat zij hem konden repareren. Er een nieuwe accu in konden zetten. Gelukkig had ik mijn sporttas bij me. Niet dat ik nog van plan was te sporten (wat overigens wel een heel goed voornemen was), maar zo kon ik mijn sportschoenen aan doen om naar huis te lopen. En dat deed ik.

Tien over half negen moest het worden om thuis te komen van mijn werkdag. Vandaag ben ik met de auto van mijn allerliefste moedertje naar deze werkdag gegaan. En ze appt me nu nét dat de auto terug is. Terug van weggeweest. Met een gloednieuwe accu. Helemaal volgeladen, helemaal schoon, helemaal nieuw. Op naar de volgende 70.000 kilometer!

donderdag 13 augustus 2015

NIET THUIS!

"Ben jij nog wel eens thuis?"


De afgelopen twee dagen heb ik die vraag minstens vijf keer moeten aanhoren. Als het geen tien keer is. Omdat ik elk weekend op pad ben. En dat in geuren en kleuren op Facebook post. Tja, dan krijg je dat soort retorische vragen. Niet erg hoor. Helemaal niet. Leuk juist!

Want nee. Ik ben de laatste tijd maar weinig thuis.

Veel weg in de weekenden. Ik blogde er drie weken geleden in dit stukje al over. Het stukje waarin ik genoot van een vrije woensdag thuis in Denekamp als voorbereiding op alle tripjes die ik in het verschiet had in de weekenden die nog zouden komen.

Doordeweeks werk ik trouwens gewoon. Voor degene die dat niet wist. Dan ben ik dus overduidelijk ook niet thuis. Geen vakantie hoor. Maar zodra ik vrij ben, ga ik op pad. Lekker genieten. Van het mooie weer. De zon, de zomer. Fietsen, naar het strand. Etentjes, een festivalletje, wijntjes. Luxemburg, Duitsland, België. Met mam, op bezoek op de camping bij broer en schoonzus. Met vriendin M. Gewoon lekker weg. Gewoon omdat het kan. Gewoon zonder excuses. De hort op. Fijn!

Maar ook druk. Nee, ik klaag niet. Ik zou niet durven. Maar het is wel druk. Boodschappen doen in pauzes van het werk, omdat zaterdagen opgaan aan het uitvoeren van levensgenietende activiteiten, zondagen aan relaxen en maandagen aan terugreizen, struinen door steden en dagjes naar het strand. Komend weekend staat Amsterdam op de planning. En maandag ben ik vrij, zoals ik de afgelopen maanden elke maandag vrij was. En dan heb ik warempel niets in de planning. Behalve het aan straat zetten van de groene vuilnisbak, staat er niets in de agenda. Niets.

Of ik nog wel eens thuis ben? Nee. Of ja! Jawel! Aanstaande maandag. De hele dag. Een hele maandag thuis. In Denekamp. Ik kijk er nu al naar uit!